Hieronder bespreken we de resultaten en effecten van samenwerking (verbindingsvarianten) tussen huisartsen en gebiedsteams rond zorg voor jeugd. In de voorbeelden wordt dit vormgegeven door een POH-GGZ Jeugd en/of gedragswetenschappers.
Doelstelling is huisartsen, gemeenten, detacheerders en POH’s-GGZ die zich al georiënteerd hebben op het onderwerp, van nadere informatie te voorzien over de factoren die van invloed zijn om een beslissing te nemen.
Voor de informatie uit de praktijk is gebruik gemaakt van door gemeenten aangeleverde evaluatierapporten uit de pilotgebieden: Leeuwarden, Noordwest Fryslân, Súdwest Fryslân, Heerenveen, Opsterland en de DDFK-gemeenten. De aangeleverde evaluatierapporten zijn een momentopname (najaar 2017) en niet-oordeel-vellend geïnterpreteerd.
1. Welke varianten voor inzet van een POH-GGZ Jeugd zijn er?
Linksonder is de Basisvariant: POH-GGZ-taken worden uitgevoerd zoals ook de ‘gewone’ POH-GGZ die uitvoert, maar dan voor jeugd <18. Het Beleid met de voorwaarden van de zorgverzekeraar geldt. Vergoeding is geregeld vanuit de Zorgverzekeringswet.
Daarnaast zijn vier plusopties mogelijk. Inzet hier wordt betaald door de gemeenten, uit de Jeugdwet.
2. Wat zijn de doelstellingen pilots en welke plusopties zien we in de praktijk?
Doelstellingen van deze pilots waren:
* In een enkel geval:
behandeling van zwaardere en complexere zorgproblematiek dichtbij.
Plusopties
3. Wat is het effect op de tevredenheid van de betrokkenen?
De pilots zijn m.n. kwalitatief geëvalueerd. Niet in alle gevallen zijn alle betrokkenen bevraagd, maar waar dat wel gebeurd is, blijkt dat bij alle varianten jeugdigen en hun ouders tevreden zijn met de geboden mogelijkheid. De bevraagde huisartsen die met de functionaris werken zien de toegevoegde waarde en ook gemeenten zijn tevreden over de toenemende verbinding tussen huisartsenpraktijk en gebiedsteam.
4. Welke jeugdigen worden door de functionaris gezien?
De spreiding in leeftijd is in de meeste gevallen groot (3-18). De meest voorkomende klachten zijn: klachten over angst, stemming en gedrag.
5. Hoe zit het met de financiering?
Financiering van de basisoptie kan vanuit de module POH-GGZ uit de Zorgverzekeringswet. Daarnaast kunnen gemeenten ervoor kiezen om de aanvullende opties te financieren. In de praktijk zien we dat alleen in Heerenveen en de DDFK-gemeenten gebruik wordt gemaakt van financiering uit de POH-GGZ-module van de zorgverzekeraar. In de andere pilots wordt gebruikt gemaakt van financiering door de gemeente of (tijdelijke) provinciale financiering.
6. Hoe is het werkgeverschap geregeld?
Het werkgeverschap ligt in DDFK bij de huisartsen. Bij de andere pilots is de gemeente de werkgever van de functionaris (NW en Opsterland) of wordt deze gedetacheerd vanuit een 2elijnsinstelling.
Het opleidingsniveau van de functionaris verschilt ook per pilot. In Súdwest en Opsterland hebben gemeenten en huisartsen gekozen voor een HBO-gekwalificeerde functionaris. De andere pilots hebben gekozen voor een WO(plus) geschoolde functionaris.
7. Wat verdient nadere verdieping?
Er is veel geëxperimenteerd, maar het is nog niet duidelijk wat de uitkomsten (betere gezondheid, ervaren kwaliteit en (totale) kosten) van deze vorm van zorg zijn.
Nadere verdieping is noodzakelijk. Enkele voorbeelden die (lokaal) verder uitgekristalliseerd moeten worden:
ROS Friesland volgt de ontwikkeling rond de verbindingsvarianten, zet zich actief in op het gebied van toerusting van de POH-GGZ Jeugd en kan op verzoek ondersteuning bieden bij de implementatie en doorontwikkeling.
Mocht u n.a.v. deze notitie opmerkingen of vragen hebben, dan kunt u terecht bij Jenneke Netjes of Erwin Brameijer.
[1] Functionaris werkt zelfstandig vanuit de gemeente.
Ga terug naar nieuwsoverzicht